Bakerpraat
Gisteren was op de soos van Acquoy een baker, Francien van Dussen. Als gepensioneerde baker vertelde zij over haar werk als baker in het land van Altena. Op een grote tafel waren allerlei attributen uitgestald zoals luiers, navelbandjes, ouderwetse hulpmiddelen voor de baker bij een bevalling in vroeger tijden.
Enthousiast vertelde Francien over haar vak. Zo begon zij te vertellen over een zeikbroek. Een witte lange onderbroek met een opening op de plaats van een tussenstuk zodat zij door op de hurken te gaan zitten, overal kon plassen. Het woord wildplassen was nog niet uitgevonden. Alle aspecten van een bevalling in vroeger tijden kwamen aan de orde. Van een bakermat tot bakerpraatjes en van gewoonten tot handelingen in heel vroege tijden.
Zo was men 2000 jaar geleden ook al benieuwd wanneer een vrouw vruchtbaar was en men had de gewoonte om daarachter te komen door bij de vrouw van onder een ui en knoflook in te brengen en wanneer men van boven, uit haar mond, de geur van de ui en de knoflook kon ruiken, was de vrouw van onder tot boven open en dat was een gunstig teken.
Ook was men vroeger al benieuwd of het een meisje of een jongen zou worden. Men gaf dan een aan zwangere een middel dat gassen veroorzaakte en liet de vrouw een boer dan was het een meisje en bij een wind werd het een jongen, of andersom, dat kreeg ik niet helemaal mee. Ook was men in vroeger tijden bezig met de mogelijkheid in te grijpen op het geslacht van de baby. Zo kwam uit de rechter teelbal van de man de jongens en uit de linker de meisjes was de gedachte en wilde men een jongen dan werd de linker teelbal van de aanstaande vader met een koordje afgebonden en voor een meisje de rechter bal.
Op de tafel lag van alles, onder andere een ouderwets korset. En dat riep bij mij een vergeten herinnering op.
Ik was een jaar of dertien toen ik, voor het eerst, ging logeren bij een oom en tante. De oom was een broer van mijn vader. Op een dag zat ik op de bank te luisteren naar een gesprek tussen mijn oom en zijn buurman. Beide mannen zaten in een gemakkelijke leunstoel, ter weerszijden van de kachel, tegenover mij en waren druk in gesprek toen mijn tante plotseling binnenkwam, gekleed in een wolk van parfum en een loshangend korset. Zij onderbrak het gesprek en zei:
“Kees, help even met vastmaken” en draaide zich met de rug naar oom Kees die rustig het gesprek met de buurman voortzette, zijn voet op de billen van tante Greet plaatste en met kracht trok aan een paar koorden op de achterkant van het korset en deze koorden vervolgens vastknoopte.
"Zo is het goed” zei tante en liep weg naar de slaapkamer.
“Mooie kont” sprak de buurman.
“Ja” zei oom Kees “waar waren we gebleven?”
Ik moest lachen en oom Kees vroeg:
"Waarom lach jij?”
“U had uw pantoffel nog aan” zei ik en oom Kees glimlachte en vervolgde het gesprek met de buurman.
Toen ik gisteren naar de soos ging had ik niet gedacht dat ik door de komst van een kraamverzorgster nog herinnert zou worden aan oom Kees en tante Greet.
Het was een gezellige middag maar meer een vertelling over curiositeiten dan een voorlichting, gezien de gemiddelde leeftijd van 75 jaar, schat ik.
Reacties: hermanuszweye@gmail.com